De GLB-pilot 2020 richt zicht op landbouwbedrijven in kleinschalige landschappen op zandgronden die met natuurinclusieve bedrijfsvoering een positieve bijdrage willen leveren aan biodiversiteit en landschap kringlooplandbouw, bodem, water en klimaat. Onder de titel ‘Naar 50 tinten groen in een kleinschalig cultuurlandschap’ gaan de collectieven Veluwe, Utrecht Oost, NO Twente, Midden Brabant en VALA (Achterhoek) de komende twee jaar aan de slag met het toepassen van vergroeningsmaatregelen op landbouwbedrijven.
Aanleiding
De afgelopen decennia heeft het kleinschalige cultuurlandschap door intensivering en schaalvergroting haar karakter verloren. Veel landschapselementen zijn verdwenen of zijn niet goed onderhouden. Met de komst van ANLb en andere regelingen begint het tij langzaam te keren. Ondernemers krijgen vergoedingen voor het onderhoud van deze elementen en tonen meer en meer belangstelling voor hun omgeving. Echter is het budget voor ANLb niet toereikend om alle landschapselementen onder de subsidieregeling te brengen. De afgelopen jaren bestond het bouwplan vaak uit gras en mais. Dit wordt ingegeven door de huidige mestwetgeving, waar derogatie een onderdeel van uitmaakt. De laatste jaren neemt de animo voor andere gewassen, zoals eiwitrijke gewassen en kruidenrijk grasland toe. Ondernemers richten zich meer op het sluiten van de kringlopen op hun bedrijven in hun regio’s. Dit wordt mede aan gespoord door duurzaamheidsprogramma’s in de zuivel. Zowel vanuit ANLb als vanuit GLB liggen hier kansen.
Verwachte resultaten
Het doel van het project is om het kleinschalig landschap op zijn waarde te zetten, waarbij een betere regionale afstemming is tussen pijler 1 en 2 wenselijk. Door regionale initiatieven in de markt beter aan te laten aansluiten op de verschillende pijlers ontstaat er meer biodiversiteit in een regio. Door deze ontwikkeling op 35 voorbeeldbedrijven in kaart te brengen aan de hand van het opstellen van natuurinclusieve bedrijfsomgevingsplan. De resultaten uit deze plannen zullen worden gecommuniceerd in regio. Deze informatie draagt bij aan de motivatie, verantwoordelijkheidsbesef en bedrijfsbelang van veehouders om te werken aan een integrale duurzame en maatschappelijk gewenste bedrijfsvoering.
Maatregelen toepassen en toetsen
De boeren gaan in vijf regio's aan de slag met het toepassen en toetsen van maatregelen die goed uitpakken voor natuur en landschap in kleinschalige landschappen.
In elk deelnemend pilotgebied gaan 15 melkveebedrijven maatregelen op hun landbouwpercelen toepassen die bijdragen aan de Europese doelen en die inpasbaar zijn in hun bedrijfsvoering. De focus ligt in het versterken van het leefgebied van o.a. boerenlandvogels en verbindingen leggen met bestaande natuur. Diversiteit, gradiënten en voedselaanbod (insecten) zijn kernbegrippen. Verbreding bouwplan draagt daar ook aan bij maar is meer gericht op vervanging van aangekocht krachtvoer en eiwit. Sluiten van kringlopen en implementatie van effectieve maatregelen die bijdragen aan een gezondere bodem (bodemleven, zuurgraad en organische stofgehalte) op het bedrijf worden nagestreefd.
Gezamenlijk doelen realiseren
De set van maatregelen verschilt per deelgebied. Per gebied wordt ook gekeken naar de natuur- en waterdoelen van andere partijen, zoals waterschappen, drinkwaterbedrijven en provincies. Het is dan ook een uitdaging om maatregelen uit te voeren die zowel inpasbaar zijn binnen de bedrijfsvoering en die tegelijkertijd passen binnen maatschappelijk gestelde doelen voldoen.
Regionaal sturingsmodel
Binnen de pilot zal ook gewerkt worden aan de ontwikkeling van een regionaal sturingsmodel. Onderzocht wordt op welke manier aan zoveel mogelijk maatschappelijke doelen tegemoetgekomen kan worden met een passende beloning voor de inzet van de boeren.
De komende jaren zullen de GLB-toeslagen dalen. Daarentegen zullen andere partijen die actief zijn in het landelijke gebied de intentie hebben om boeren te belonen voor het verrichten bovenwettelijke prestaties op het gebied van biodiversiteit. Hierbij valt te denken aan zuivelorganisaties die boeren belonen, indien zij aan bepaalde duurzaamheidsprogramma's deelnemen. Ook een waterschap kan besluiten een lager tarief in rekening te brengen, als jij als ondernemer het oppervlakte water minder vervuild. In dit deel van de pilot zal gezocht worden hoe verschillende doelen en vergoedingen, ook vanuit het GLB, met elkaar in verbinding gebracht kan worden. Dit moet uiteindelijk leiden tot een nieuw regionaal sturingsmodel.
Uitvoerende organisatie
Dit project is een samenwerkingsverband tussen de collectieven Veluwe, Utrecht Oost, NO Twente, Midden Brabant en VALA. Deze pilot valt onder de regeling ‘Pilots toekomstbestendige landbouw nieuw GLB’. In dit project werken de vijf collectieven in hun eigen gebied aan hun specifieke doelen. De collectieven hebben als overeenkomst dat zij te maken hebben met een kleinschalige cultuurlandschappen op zandgronden.
Looptijd project
Dit project loopt van 1 januari 2019 – 31 maart 2021.